ongedierte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·dier·te
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘schadelijke of lastige dieren’ voor het eerst aangetroffen in 1623 [1]
  • Afgeleid van dier met het omvoegsel ge- -te en met het voorvoegsel on-.
enkelvoud meervoud
naamwoord ongedierte -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het ongedierteo

  1. ongewenste dieren, die de mens op een of andere manier last bezorgen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen