ongedeerd

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ongedeerd    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• on·ge·deerd

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van gedeerd met het voorvoegsel on-

	stellend
onverbogen	ongedeerd
verbogen	ongedeerde
partitief	ongedeerds

Bijvoeglijk naamwoord

ongedeerd

1. niet verwond door het gebeuren

   • Er waren wonder boven wonder een aantal ongedeerde passagiers na die vliegramp. 
   • 'Alles is voor elkaar,' zei hij. 'Meer hoeven we voorlopig niet te doen. De Koning schijnt nog ongedeerd te zijn en de Mollen zijn aan het werk, zodat wij rustig kunnen wachten op de dag van morgen.  

Vertalingen

    1. niet verwond door het gebeuren   

Duits: unverletzt (de)

Gangbaarheid

• Het woord ongedeerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ongedeerd" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.