ongaarne

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·gaar·ne
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

ongaarne [1]

  1. met tegenzin; niet graag
    • Smederij Meister & Zonen, al 105 jaar in de Bellamystraat, moet sluiten omdat de eigenaar geen vergunning krijgt om even verderop op kleinere schaal door te gaan. De buurt ziet de oude smederij ongaarne verdwijnen. [2] 
    • Hoe ongaarne hoort men van Hem wanneer Hij zo’n precieze wandel en stipte verloochening eist. Wanneer Hij het geweten een weinig opwekt uit de slaap, hoe droevig is men dan. Hoe mort men daartegen. Hoe verlangt men dat het mag overgaan. [3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen