onderzoeker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·zoe·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onderzoeker onderzoekers
verkleinwoord onderzoekertje onderzoekertjes

Zelfstandig naamwoord

de onderzoekerm

  1. iemand die een onderzoek uitvoert
  2. (beroep) een beoefenaar van de wetenschap
    • De onderzoeker probeerde de gang van zaken te doorgronden. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be