ondernemerschap

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·ne·mer·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ondernemerschap ondernemerschappen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ondernemerschapm

  1. hoedanigheid van ondernemer zijn
    • Ook kwamen er meer mogelijkheden om het ondernemerschap in deeltijd, al dan niet in combinatie met een baan in loondienst (hybride ondernemerschap), uit te oefenen.[1] 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen