onderbelicht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·be·licht
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
onderbelichten

onderbelicht

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderbelichten
    • ... dat ik onderbelicht. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderbelichten
    • ... dat jij onderbelicht. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderbelichten
    • ... dat hij onderbelicht. 
  4. voltooid deelwoord van onderbelichten
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onderbelicht onderbelichter onderbelichtst
verbogen onderbelichte onderbelichtere onderbelichtste
partitief onderbelichts onderbelichters -

Bijvoeglijk naamwoord

onderbelicht [1]

  1. (fotografie) onvoldoende belicht
Antoniemen


Gangbaarheid

Verwijzingen