onbezoedeld

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·be·zoe·deld
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onbezoedeld onbezoedelder onbezoedeldst
verbogen onbezoedelde onbezoedeldere onbezoedeldste
partitief onbezoedelds onbezoedelders -

Bijvoeglijk naamwoord

onbezoedeld [1]

  1. (figuurlijk) zonder enige al bekende fout
     De auteurs en ondertekenaars vragen zich af of het huidige bestuur het "ingewikkelde, precaire overgangsproces" wel in goede banen kan leiden. "Wordt het niet tijd voor een nieuw College van Bestuur dat met schone lei, onbezoedeld door het verleden, daadwerkelijk kan beginnen met het zo broodnodige vernieuwingsproces?"[2]
     Morgen is de eerste ronde van de verkiezing wie voor een jaartje de baas mag spelen in ’s lands vergaderzaal. Dat de uitkomst nog niet is voorgekookt is opmerkelijk bij zo’n belangrijke functie, maar opvallender is dat er geen goede, onbezoedelde kandidaat stond voorgesorteerd.[3]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 oktober 2022 Weblink bron “UvA-docenten vragen om vertrek bestuur na 'blunder'” (Maandag 13 april 2015), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 6 oktober 2022 Weblink bron
    Edwin van Sas
    “Waarom is er geen onbezoedelde kandidaat voor het Kamervoorzitterschap?” (12/01/2016), HP de Tijd