onbemiddeld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitdeling van brood aan onbemiddelde inwoners van een dorp in de 19e eeuw.
Uitspraak
Woordafbreking
  • on·be·mid·deld
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onbemiddeld onbemiddelder onbemiddeldst
verbogen onbemiddelde onbemiddeldere onbemiddeldste
partitief onbemiddelds onbemiddelders -

Bijvoeglijk naamwoord

onbemiddeld

  1. zonder veel financiële middelen
    • De bescheidenheid en dienstbare houding hadden een voedingsbodem in haar eenvoudige afkomst. Ze groeide op in een onbemiddeld arbeidersgezin in Krommenie.[1] 
Synoniemen
Antoniemen
Typische woordcombinaties
  • niet onbemiddeld
    nogal rijk
•  Hogervorst, toch niet onbemiddeld, voegde de daad bij de beschreven zorgen over een nieuwe crisis. Hij is gaan huren, kocht stukken goud en spreidde zijn beleggingen. Een teken aan de wand, merkt Hogervorst, is dat de verkopen van zijn boeken ’Geld, goud en zilver’ en ’Deflatie in aantocht’, met historicus Eric Mecking, groeien.[2] 
•  Voor mij zijn die nu gekomen: ik heb een goede baan, maar ik heb ook iemand ontmoet die mijn hart weer sneller doet kloppen. Saillant detail: hij is niet bepaald onbemiddeld.[3] 
•  Dat kon nog wel eens waar zijn, want Mnuchins fortuin wordt op ruim 300 miljoen euro geschat, waarmee hij tot de middenklasse van Trumps kabinet behoort. Linton, een van oorsprong Britse actrice, is ook niet onbemiddeld. Ze komt uit een rijk Schots geslacht en groeide op in een landhuis dat 32 kamers telde.[4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 18 dec. 2015
  2. de Telegraaf 29 apr. 2017
  3. de Telegraaf 17 okt. 2015
  4. Volkskrant Bert Lanting 23 augustus 2017
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be