onbedoeld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·be·doeld
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onbedoeld onbedoelder onbedoeldst
verbogen onbedoelde onbedoeldere onbedoeldste
partitief onbedoelds onbedoelders -

Bijvoeglijk naamwoord

onbedoeld

  1. onopzettelijk
     Verkiezingspraat of niet, de rentevergadering van het Federal Open Market Committee vandaag krijgt opeens een onbedoelde lading. Een al lang voorgenomen renteverhoging voelt als een kniebuiging voor Trump.[1]
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Centrale bank VS verhoogt rente, en dat komt niet door Trump” (14-12-2016), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be