onafhankelijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·af·han·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onafhankelijk onafhankelijker onafhankelijkst
verbogen onafhankelijke onafhankelijkere onafhankelijkste
partitief onafhankelijks onafhankelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

onafhankelijk

  1. geen verbinding hebbend met
    • De linker en rechter vering is onafhankelijk van elkaar te verstellen. 
  2. geen hulp nodig hebbend
     Leren geeft kennis, kennis geeft macht, macht om onafhankelijk te blijven.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be