olympiër
Niet te verwarren met: Olympiër |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- olym·pi·er
Woordherkomst en -opbouw
- (figuurlijk) gebruik van Olympiër, ook op te vatten als afgeleid van Olympisch met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | olympiër | olympiërs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de olympiër m
- (sport) sporter die heeft meegedaan aan de Olympische Spelen
- Bij de Meerkampwedstrijd van AV De Spartaan in Lisse heeft de Enschedese Marleen Baas het nationaal record voor C-junioren van Olympiër Nadine Visser verbeterd. Baas kwam tot een totaal van 4775 punten, een verbetering van 70 punten van het oude record. [1]
- Ireen Wüst heeft een nieuwe sponsor en ploeg. De meest succesvolle Nederlandse olympiër ooit heeft samen met Esmee Visser een contract getekend bij de Enschedese investeringsmaatschappij Infestos. [2]
- Ook al heeft hij de zwemtocht niet voltooid. Op sociale media regent het complimenten en respectbetuigingen voor de "indrukwekkende en grootse prestatie" van de Olympiër. [3]
Gangbaarheid
- Het woord olympiër staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "olympiër" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Tubantia H. van Schuppen 8 juli 2018 Nationaal Record meerkamp voor Marleen Baas
- ↑ Tubantia J. van de Woestijne 31 juli 2018 Enschedese sponsor voor Ireen Wüst
- ↑ Tubantia K. van Santen, S. van Zwienen & M. van Ast 20 augustus 2018 Elfstedentocht Van der Weijden eindigt in ziekenhuis
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Figuurlijk in het Nederlands
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 93 %