okselfris

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ok·sel·fris
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen okselfris okselfrisser okselfrist
verbogen okselfrisse okselfrissere okselfriste
partitief okselfris okselfrissers -

Bijvoeglijk naamwoord

okselfris [1]

  1. met niet stinkende oksels na gebruik van deodorant
  2. (figuurlijk) helemaal schoon, fit, helder en uitgerust
    • Ook bij het diner-dansant van mijn broer liep het uit de hand. Wederom dankzij Coillot ben ik niet geheel okselfris door mijn vrouw naar huis gereden. Echter, ik was er niet zo erg aan toe als mijn moeder. Onder de opzwepende klanken van Tata Mirando's Zigeunerorkest belandde zij in kennelijke staat in de plantenbakken. Bij haar gescheurde enkelbanden verbleekte mijn scheurende koppijn. [2] 
    • Snellenberg is op zijn leeftijd nog altijd heel fit en okselfris en is een voorbeeld voor velen. Met hem maakt ook Jan van der Moeln (de softbalopleider van Tex Town Tigers) zijn rentree. Jan van der Molen is inmiddels in het bezit van twee nieuwe heupen.Deze twee sportmannen in hart en nieren zorgen voor opnieuw een mooi stuk historie binnen EFC PW 1885, zo laat de club weten. [3] 
    • Jan Terpstra heeft zich zojuist gedoucht en oogt weer okselfris. Ongelofelijk voor een 78-jarige, die net zijn 61ste Kennedymars over 80 kilometer heeft voltooid. Terpstra voelt zich vooral een bevoorrecht mens dat hij dit nog kan doen op zijn leeftijd en vraagt zich nooit af hoe hij het wederom voor elkaar heeft gekregen. [4] 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[5]


Verwijzingen