obstructie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ob·struc·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord obstructie obstructies
verkleinwoord obstructietje obstructietjes

Zelfstandig naamwoord

de obstructiev

  1. (medisch) verstopping
  2. (sport) het op onreglementaire wijze belemmeren van de doorgang van een tegenstander
  3. (politiek) poging van een minderheid om door belemmering van de verhandelingen, rekking van de discussies enz. het tot stand komen van een wet of besluit te verhinderen
  4. (juridisch) het te kwader trouw verhinderen van een correct verloop van de waarheidsvinding door de rechterlijke macht
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen