obsceniteit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ob·sce·ni·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord obsceniteit obsceniteiten
verkleinwoord obsceniteitje obsceniteitjes

Zelfstandig naamwoord

de obsceniteitv

  1. een onzedelijke uiting of handeling
    • Zijn satirische kijk op de mensheid zou Dix later nog danig parten spelen. Twee keer kreeg hij een proces aan zijn broek voor obsceniteit. Hij kwam in beide gevallen goed weg, door de heilige te spelen en zich listig voor te stellen als aanklager van zedenverval. De nazi’s verklaarden zijn kunst nadien ‘ontaard’. Een aantal van zijn sleutelwerken is nog altijd vermist. [2] 
    • De feiten zouden tussen 1975 en 1978 hebben plaatsgevonden in het Newman Theological College in Edmonton, waar hij toen studeerde. Volgens CBC bekende Dejaeger twee aanklachten wegens grove obsceniteiten. Ook gaf hij toe een jongen en een meisje te hebben aangerand. Een gerechtelijke uitspraak wordt op 22 oktober verwacht. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard ZATERDAG 4 MAART 2017
  3. Tubantia 01-10-2015
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be