notulist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- no·tu·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | notulist | notulisten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de notulist m
- (beroep) verslaggever van een bijeenkomst
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord notulist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "notulist" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be