normstelling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • norm·stel·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord normstelling normstellingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de normstellingv

  1. de eisen waaraan iets of iemand moet voldoen; het bepalen van de eisen waaraan iets of iemand moet voldoen
    • "Deze zomer voeren we, primair binnen het voetbalbedrijf, een bezuiniging van nog eens ruim 3 miljoen euro door en zullen we zodoende aan de normstelling voldoen." [1] 
    • Volgens Van Toorenburg is een aantal steden inmiddels de strijd aangegaan tegen de straatintimidatie. "Wij denken dat het belangrijk is dat deze normstelling overal geldt. Het is immers niet normaal dat mensen zich niet meer veilig voelen op straat. Het kan wat ons betreft niet langer zo zijn dat onverlaten heersen over de straten, anderen serieus intimideren en daar gewoon mee weg kunnen komen." [2] 
    • "Het is belangrijk dat het Openbaar Ministerie een norm heeft gesteld, namelijk dat ook een politicus geen groepen mensen mag wegzetten op basis van hun afkomst. Het principe en de normstelling is belangrijker dan de boete", aldus Oswald. Volgens het OM is vastgesteld dat Wilders zijn uitspraken goed heeft geregisseerd om zo veel mogelijk nieuwswaarde te genereren. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen