noemend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- noe·mend
Werkwoord
vervoeging van: | noemen |
verbogen vorm: | noemende |
noemend
stellend | |
---|---|
onverbogen | noemend |
verbogen | noemende |
partitief | noemends |
Bijvoeglijk naamwoord
noemend
- van een persoon dat deze zichzelf een naam geeft
- "Let wel, ik bestrijd hier alleen de aantijgingen van racisme, hè. De straffen die wij hebben gekregen omdat tientallen zich Feyenoorder noemende aanwezigen zich bij de thuiswedstrijd misdroegen door aanstekers, paraplu's, sleutelbossen en flessen met neusdruppels op het veld te gooien, die accepteren wij wel", zei Gudde. [1]
- Nog steeds wil de zich Hayat noemende vrouw (34) niks zeggen over haar reis naar de grens met het oorlogsgebied. [2]
Gangbaarheid
- Het woord noemend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tubantia M. Gouka 13 januari 2016 Gudde nog boos op UEFA, maar directeur vreest ook toekomst
- ↑ Tubantia M. Steenberghe 10 aaugustus 2017 Rechtbank laat 'terroriste' Lieke S. vrij uit voorarrest
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Onvoltooid deelwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal