netelcel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ne·tel·cel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van netel en cel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | netelcel | netelcellen |
verkleinwoord | netelcelletje | netelcelletjes |
Zelfstandig naamwoord
- (zoötomie) cel, voorkomend bij neteldieren, met een blaasvormige structuur waarin een opgerolde neteldraad met een harpoentje zit. Het kapsel van die neteldraad is gevuld met een vloeistof om de prooi te verlammen.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'netelcel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.