negativisme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·ga·ti·vis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord negativisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het negativismeo

  1. houding van ontkenning, afwijzing en verzet, neiging om alles (geestelijke, ethische en religieuze waarden) te ontkennen
    • Een aantal grote bedrijven is een 'brede beweging' begonnen tegen het 'oprukkende populisme en negativisme'. Ze willen zo de Nederlandse economie aanjagen, zeggen twee vertegenwoordigers van die beweging zaterdag in Het Financieele Dagblad. [1] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen