neem aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neem aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aannemen

neem aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aannemen
    • Ik neem aan. 
  2. gebiedende wijs van aannemen
    • Neem aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aannemen
    • Neem je aan? 


Gangbaarheid