necrologie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·cro·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘lijkrede’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • met het voorvoegsel necro- en met het achtervoegsel -logie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord necrologie necrologieën
verkleinwoord necrologietje necrologietjes

Zelfstandig naamwoord

de necrologiev

  1. een biografie van een overleden persoon en/of een bespreking van diens werk
    • Een necrologie van Harry Mulisch. 
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen