navenant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·ve·nant
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van modaliteit: overeenkomstig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1514 [1]
stellend
onverbogen navenant
verbogen navenante
partitief navenants

Bijvoeglijk naamwoord

navenant

  1. van overeenkomstige proportie
    • Het hotel bood redelijke prijzen met navenante maaltijden en overige verzorging. 

Bijwoord

navenant

  1. op navenante wijze
    «Hij werkte hard en werd navenant betaald.»


Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen