natuurwet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·tuur·wet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord natuurwet natuurwetten
verkleinwoord natuurwetje natuurwetjes

Zelfstandig naamwoord

de natuurwetv / m

  1. wetmatigheid bij natuurverschijnselen
  2. natuurrecht
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen