nachtwaker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: nachtwaker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- nacht·wa·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nacht en waker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtwaker | nachtwakers |
verkleinwoord | nachtwakertje | nachtwakertjes |
Zelfstandig naamwoord
de nachtwaker m
- (beroep) een persoon die 's nachts de wacht houdt
- Wij hebben drie nachtwakers ingehuurd om eventuele diefstal van de dure ring te voorkomen.
Gangbaarheid
- Het woord nachtwaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nachtwaker" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be