naargeestigheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naar·gees·tig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naargeestigheid naargeestigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de naargeestigheidv

  1. het heel somber en onvriendelijk zijn van karakter
     Er had heel wel een beter kwartier voor hem gevonden kunnen worden, maar maarschalk Davout was een van die mensen die hun levensomstandigheden met opzet zo naargeestig mogelijk maken om een excuus te hebben voor hun eigen naargeestigheid.[1]
     Vandaag, op een zonnige voorjaarsdag in april, is er van de naargeestigheid nog maar weinig te merken. Hagelwitte gebouwen in de zon, groene gazons en een uitnodigend poortgebouw zorgen voor een sfeer die nog maar weinig te maken heeft met vroeger.[2]
  2. iets dat onvriendelijk en somber is
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028251151
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 januari 2022 Weblink bron “Het nieuwe signaal van Thales” (18-04-2015), Tubantia