nøgle

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • nøg·le
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] Afkomstig van de Zweedse zelfstandige naamwoorden nykil en nyckel
  • [B] Afkomstig van het Zweedse zelfstandige naamwoord nykla
Naar frequentie 2310
g enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   nøgle     nøglen     nøgler     nøglerne  
genitief   nøgles     nøglens     nøglers     nøglernes  

Zelfstandig naamwoord

[A] nøgle, g

  1. (gereedschap) sleutel
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   nøgle     nøglet     nøgler     nøglerne  
genitief   nøgles     nøglets     nøglers     nøglernes  

Zelfstandig naamwoord

[B] nøgle, o

  1. kluwen
Afgeleide begrippen

Verwijzingen