mythe

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • my·the
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘wereldbeschouwelijke overlevering, fabel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1804 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord mythe mythen
mythes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

mythe v/m

  1. (geschiedenis) een verhaal dat de handelingen van (half-) goden en godinnen tot onderwerp heeft
    • De mythen van Hercules zijn overbekend. 
  2. (pejoratief) een onzinverhaal dat als waar aangenomen wordt
    • Dat deregulatie onvoorwaardelijk tot grote welvaartsgroei leidt mag nu wel een mythe genoemd worden. 
     Het was om de populaire mythe in leven te houden.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen