muurkast
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- muur·kast
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van muur en kast
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | muurkast | muurkasten |
verkleinwoord | muurkastje | muurkastjes |
Zelfstandig naamwoord
- een kast in de muur of de wand
- De muurkast werd uitgebroken voor meer ruimte.
Gangbaarheid
- Het woord muurkast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "muurkast" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be