musterte

Uit WikiWoordenboek

Duits

Woordafbreking
  • mus·ter·te

Werkwoord

musterte

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd onbepaalde wijs bedrijvende vorm van mustern

musterte

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd onbepaalde wijs bedrijvende vorm van mustern

musterte

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van mustern

musterte

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van mustern
Afgeleide begrippen
  • musterte ab
  • musterte an
  • musterte aus
  • musterte durch