muiter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

muiters met geweren op de Bounty
Uitspraak
Woordafbreking
  • mui·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord muiter muiters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de muiterm

  1. (scheepvaart) (militair) (persoon) opstandeling die het bevoegd gezag omverwerpt en zelf de leiding neemt met name in de scheepvaart en in het leger
    • Lezend over de veelbesproken rots zie ik Büch er aanmeren, rondlopen en enthousiast in de camera vertellen over de roemruchte geschiedenis. Pitcairn is onlosmakelijk verbonden met de meest legendarische muiterij die de wereld ooit heeft gekend: die op de Bounty. In 1789 zetten opstandelingen de kapitein met zijn getrouwen overboord, waarna ze ervandoor vluchtten. Tijdens een zwerftocht langs verschillende eilanden verlieten enkele muiters de boot, maar ook werd er een groep van elf Tahitiaanse vrouwen en zes mannen meegenomen. [2] 
  2. opstandelingen in andere omstandigheden
    • De jongste dagen zette Trump persoonlijk alle zeilen bij: hij sprak - telefonisch of in tête-à-têtes in het Witte Huis - met ruim 120 Republikeinse ‘muiters’. Hij dreigde en deed beloften, in wat volgens anonieme getuigenissen een regelrechte koehandel was. Het heeft enkelen overtuigd, maar onvoldoende. Een affront voor de king of the deal. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant RONALD GIPHART 23 juni 2011
  3. de Standaard ZATERDAG 25 MAART 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be