morren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mor·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘brommen, zich beklagen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1300 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
morren
morde
gemord
zwak -d volledig

Werkwoord

morren

  1. inergatief ontevreden geluiden maken
    • De leerlingen morden over het moeilijke proefwerk. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen