mondbacterie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mond·bac·te·rie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mond en bacterie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mondbacterie | mondbacteriën |
verkleinwoord | mondbacterietje | mondbacterietjes |
Zelfstandig naamwoord
de mondbacterie v
- (medisch) een bacterie die in de mond leeft of uit de mond afkomstig is
- Een mondbacterie kan zorgen voor een stinkende adem.
Gangbaarheid
- Het woord 'mondbacterie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.