moesje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • moes·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het moesjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord moes

het moesjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord moe
[C] enkelvoud meervoud
naamwoord moesje moesjes
verkleinwoord - -

[C] de moesjev / m

  1. (cosmetica) (historisch) klein rond zwart pleistertje om de aandacht op aantrekkelijke delen van het uiterlijk te vestigen en de blankheid van de huid beter te laten uitkomen
  2. (textiel) afwijkend gekleurd stipje in een weefsel
Synoniemen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be