moedwil
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- moed·wil
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘boze opzet’ voor het eerst aangetroffen in 1300 [1]
- samenstelling van moed en wil [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moedwil | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- met boze opzet
- U zei in het begin dat ouders vaak te veel verwachten. Ik zie weinig moedwil bij de ouders. Maar ze mikken hoog voor hun kinderen. Ik stel hen daar niet graag persoonlijk verantwoordelijk voor. Ik houd liever een spiegel voor. Ouderschap wordt mee vormgegeven door de tijd. Schrijfster Kristien Hemmerechts sprak in een interview over de applausgeneratie. Ouders roepen hip, hip, hoera! bij alles wat hun kind doet. Daardoor kunnen studenten volgens haar niet meer tegen kritiek. Vroeger zagen we vooral materiële verwenning. Nu is die veeleer pedagogisch-affectief. Tegelijk zijn er ook veel jongeren die zich wat verloren voelen na de scheiding van hun ouders. [4]
- Plasman betoogt verder dat er van moedwil bij de fouten geen sprake is en dat daarvoor ook geen sluitend juridisch bewijs te vinden is. Ook daarbij verwijst hij naar (deel) ontlastende verklaringen van getuigen-deskundigen.[5]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord moedwil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "moedwil" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[6] |
Verwijzingen
- ↑ "moedwil" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ moedwil op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 26 AUGUSTUS 2015 vbr
- ↑ Tubantia 21-05-2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be