misten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mis·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
misten |
mistte |
gemist |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
misten
- onpersoonlijk het heersen van slecht zicht door de aanwezigheid van laaghangende bewolking
- Het mistte vreselijk en de automobilisten moesten snelheid minderen.
Afgeleide begrippen
- mistachterlicht, mistbank, mistflarden, misthoorn, mistlamp, mistlicht, mistsignaal, mistvoorlichten
Werkwoorden voor weersgesteldheden in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
betrekken
• bliksemen
• dauwen
• donderen
• dooien
• gieten
• hagelen
• ijzelen
• miezeren
• misten
• motregenen
• nevelen |
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
missen |
misten
- meervoud verleden tijd van missen
- Wij misten.
- Jullie misten.
- Zij misten.
- Wij misten.
Zelfstandig naamwoord
de misten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord mist
Gangbaarheid
- Het woord misten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "misten" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Onpersoonlijk werkwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 91 %
- Prevalentie Vlaanderen 78 %