misten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
misten
mistte
gemist
zwak -t volledig

Werkwoord

misten

  1. onpersoonlijk het heersen van slecht zicht door de aanwezigheid van laaghangende bewolking
    • Het mistte vreselijk en de automobilisten moesten snelheid minderen. 
Afgeleide begrippen
Werkwoorden voor weersgesteldheden in het Nederlands

betrekkenbliksemendauwendonderendooiengietenhagelenijzelenmiezerenmistenmotregenennevelen
onwerenopklarenplenzenplensregenenregenensneeuwenstormenstortregenenvriezenwaaienweerlichten

Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
missen

misten

  1. meervoud verleden tijd van missen
    • Wij misten. 
    • Jullie misten. 
    • Zij misten. 

Zelfstandig naamwoord

de mistenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mist

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be