mislukt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·lukt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van mislukken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
mislukken

mislukt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mislukken
    • Jij mislukt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mislukken
    • Hij mislukt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van mislukken
    • Mislukt! 
vervoeging van: mislukken…
verbogen vorm: mislukte

mislukt

  1. voltooid deelwoord van mislukken

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be