mishandelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mis·han·de·laar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van mishandelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mishandelaar | mishandelaars mishandelaren |
verkleinwoord | mishandelaartje | mishandelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
mishandelaar
- iemand die mishandelt
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord mishandelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.