mijler
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mij·ler
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van mijl
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mijler | mijlers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een paard dat vooral geschikt is voor het draven op de mijl
- Dat is een geboren mijler!
- in combinatie met een getal: een westrijd over een bepaald aantal mijlen
- Hij maakt, dat ik morgen weer een 10-mijler wil lopen.
Gelijkklinkende woorden
Gangbaarheid
- Het woord 'mijler' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.