meti

Uit WikiWoordenboek

Surinaams

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Onwikkeld uit Engels meat “vlees”, voor het eerst opgetekend in 1778. [1]

Zelfstandig naamwoord

meti

  1. (voeding) vlees
    «Ma switi mofo, dati no 9ben mankeri kweti-kweti: meti nanga boesi fouroe, dati no 10 ben diri, en dem ben foeroe toemoesi, fisi ben foeroe so srefi 11 toe.»[2]
    Toespijs hadden 9 zij ook: vlees en bosvogels, dat was niet zeldzaam, het was 10 er in overvloed, en er waren ook veel vissen.
  2. (anatomie) vlees
  3. (dierkunde) dier

Verwijzingen

  1. Norval S.H. Smith
    “The genesis of the Creole languages of Surinam”, dissertatie, Universiteit van Amsterdam, 1987, p. 409
  2. Bronlink Weblink bron
    Johannes King
    skrekiboekoe (1888) in:
    Ursy M. Lichtveld, Jan Voorhoeve
    Suriname: Spiegel der vaderlandse kooplieden (1980), Uitgeverij Martinus Nijhoff, Den Haag, p. 16-17 op dbnl.org op Wikipedia