meningsverschil
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- me·nings·ver·schil
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mening en verschil met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meningsverschil | meningsverschillen |
verkleinwoord | meningsverschilletje | meningsverschilletjes |
Zelfstandig naamwoord
het meningsverschil o
- het hebben van een andere opinie over iets
- Een conflict kan optreden tussen mensen wanneer een meningsverschil uitmondt in ruzie, tussen organisaties in bijvoorbeeld een handelsoorlog en tussen landen in oorlog.
Vertalingen
1. het hebben van een andere opinie over iets
Gangbaarheid
- Het woord meningsverschil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meningsverschil" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be