menage
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- me·na·ge
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse ménage (huishouding) (met het achtervoegsel -age) [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | menage | menages |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de menage v
- voeding van soldaten
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord menage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "menage" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ menage op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be