meewarigheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·wa·rig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meewarigheid meewarigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de meewarigheidv

  1. het medelijden
     'Zijn jonge, op de politieacademie geschoolde stem, met net die vleug meewarigheid.[2]
     Obama heeft zich ontwikkeld tot de meest onthechte president die het land ooit heeft gekend. Het politieke spel in Washington beschouwt hij met meewarigheid. Veel vrienden heeft hij de afgelopen zes jaar niet gemaakt. Obama, zo luidt het vernietigende oordeel, houdt meer van zijn studeerkamer dan van zijn ambt. Hij leest liever dan dat hij zich als eerste politicus laat zien of gelden.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014
  3. Bronlink geraadpleegd op 16 maart 2022 Weblink bron “Democraten verliezen geloof in Obama” (8-10-2014), NOS