meeting

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·ting
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bijeenkomst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1869 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord meeting meetings
verkleinwoord meetinkje meetinkjes

Zelfstandig naamwoord

de meetingv / m

  1. een bijeenkomst
    • Er was een meeting gepland om te praten over de fusie. 
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Zelfstandig naamwoord

meeting

  1. meeting
Uitdrukkingen en gezegden
plenaire bijeenkomst/vergadering


Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

meeting v

  1. bijeenkomst, treffen, vergadering
Synoniemen
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  meeting     le meeting     meetings     les meetings