meerduidig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  meerduidig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• meer·dui·dig

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstellende afleiding van meer en de stam van duiden met het achtervoegsel -ig

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	meerduidig	meerduidiger	meerduidigst
verbogen	meerduidige	meerduidigere	meerduidigste
partitief	meerduidigs	meerduidigers	-

Bijvoeglijk naamwoord

meerduidig

1. iets wat meer dan één betekenis heeft

   • Het begrip officiële taal is meerduidig. Hoewel zeer veel gebruikt, heeft het noch in België, noch in Nederland een juridische status. 

Synoniemen

• veelduidig, polyseem

Antoniemen

• eenduidig, monoseem

Gangbaarheid

• Het woord meerduidig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meerduidig" herkend door:

92 %	van de Nederlanders;
92 %	van de Vlamingen.