meerderheidstaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- meer·der·heids·taal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van meerderheid en taal met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meerderheidstaal | meerderheidstalen |
verkleinwoord | meerderheidstaaltje | meerderheidstaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
- (taalkunde) taal die in een bepaald gebied door een meerderheid van de bevolking wordt gesproken
- Een taal opgeven voor de meerderheidstaal.
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'meerderheidstaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.