meemoeder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·moe·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meemoeder meemoeders
verkleinwoord meemoedertje meemoedertjes

Zelfstandig naamwoord

de meemoederv

  1. (familie) de moeder in een lesbisch koppel die het kind niet gebaard heeft
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

25 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen