meekwam

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·kwam

Werkwoord

vervoeging van
meekomen

meekwam

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meekomen
    • ... dat ik meekwam. 
    • ... dat jij meekwam. 
    • ... dat hij, zij, het meekwam.