mediëren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·di·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mediëren
medieerde
gemedieerd
zwak -d volledig

Werkwoord

mediëren [1]

  1. inergatief bemiddelen, met name beroepsmatig bemiddelen tussen partijen die in een conflict verwikkeld zijn
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen