medebrouwer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·de·brou·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord medebrouwer medebrouwers
verkleinwoord medebrouwertje medebrouwertjes

Zelfstandig naamwoord

de medebrouwerm

  1. iemand die uit honing mede bereidt
    • In Bretagne kun je her en der nog een medebrouwer aantreffen. 
  2. iemand anders die ook (bier) brouwt
    • De bijeenkomst waar hij een aantal medebrouwers ontmoette, was erg gezellig. 
Vertalingen

Gangbaarheid