maximaliseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maxi·ma·li·seert

Werkwoord

vervoeging van
maximaliseren

maximaliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maximaliseren
    • Jij maximaliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maximaliseren
    • Hij maximaliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van maximaliseren
    • Maximaliseert!